-
Zetel Antwerpen
Th. Van Rijswijckplaats 7
2000 Antwerpen
T 03 203 44 00
F 03 232 79 37 -
Zetel Kempen
Kleinhoefstraat 6
2440 Geel
T 014 63 95 70
Ondernemingsnummer BE0627 844 475
Oneerlijke concurrentie, Aansprakelijkheid, Bouwrecht
18 januari 2022
Stel u de volgende situatie voor: een concurrent vestigt zich in de buurt van uw bedrijf. In het raam van reclame en communicatie doet uw concurrent denigrerende mededelingen over uw onderneming met het oogmerk om eigen klanten te verwerven.
Artikel VI.104 WER verbiedt elke daad die strijdig is met eerlijke marktpraktijken waardoor een onderneming de beroepsbelangen van een of meer andere ondernemingen schaadt of kan schaden. Verder verbiedt artikel VI.105 WER elke reclame van een onderneming die de persoon tot wie de reclame is gericht, misleidt of kan misleiden omtrent onder meer de hoedanigheid, kwaliteiten, kwalificaties en rechten van een onderneming.
De voorzitter van de Ondernemingsrechtbank kan de hierboven vermelde marktpraktijken verbieden wanneer ze nog niet plaats hebben gevonden of kan de staking ervan bevelen.
Voordat een rechter grijpt naar zo’n drastische maatregelen als een verbod of stakingsbevel, dient de afweging te worden gemaakt of de ‘misleidende reclame’ of het ‘zwart maken’ niet valt onder de vrijheid van meningsuiting. Dat fundamentele recht wordt gewaarborgd door artikel 10 EVRM.
De uitoefening van de vrijheid van meningsuiting kan echter worden onderworpen aan bepaalde formaliteiten, voorwaarden, beperkingen of sancties. Dit kan onder meer het geval zijn bij de bescherming van de goede naam of de rechten van anderen.
De vrijheid om inlichtingen en denkbeelden te verspreiden in de commerciële sfeer valt eveneens onder de bescherming van artikel 10 EVRM, met dien verstande dat aan de rechter een ruime beoordelingsmarge toekomt om beperkingen op te leggen wanneer het de verhouding betreft tussen concurrerende ondernemingen die onderworpen zijn aan het mededingingsrecht dat de openbare orde raakt.
Zo oordeelde een rechtbank in een geval dat één onderneming denigrerende mededelingen deed over een andere onderneming met het oogmerk om klanten te verwerven voor zichzelf en dat die mededelingen niet gebaseerd waren op vaststaande, objectieve, juiste en volledige feiten.
Let wel, een onderneming heeft het recht om kritiek te formuleren op de handelswijze van een andere onderneming, maar dient dat te doen op een zodanige wijze dat zij niet zonder noodzaak de reputatie van die onderneming in het gedrang brengt. Bovendien bieden het recht van vrije meningsuiting en de vrijheid van expressie geen vrijgeleide om een ander ongeoorloofd slecht te maken.
Samengevat: slechtmaking kan een oneerlijke handelspraktijk uitmaken waarvoor de rechtbank een stakingsbevel of verbod kan uitvaardigen.